Literatuur
- Kruyskamp, C., Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal. 's-Gravenhage (Nijhoff), 19618e druk. [2632 blz. ISBN -]. Hierin "Monogram": blz. 1225 ("o. (-men), 1. figuur van dooreengevlochten letters, bep. de beginletters van een naam, b.v. als handtekening van schilders enz.; - 2. (paleografie) voortgezette ontwikkeling van de ligatuur; ... monogrammisten, mv. kunstenaars van wie men niet de naam, wel het monogram kent." - dit is de relevante tekst volledig).
- Müller, Hermann Alex. & Oscar Mothes, Illustrirtes Archäologisches Wörterbuch der Kunst des germanisches Altertums, des Mittelalters und der Renaissance. Leipzig & Berlin (Otto Spamer), 1878 [1002 blz. in 2 banden. ISBN -]. Hierin "Monogramm", frans: monogramme, chiffre, marque, engels: monogramm, cipher, mark, latijn: monogramma, character nominis, signaculum: blz. 681-682.